Volgens de vooraanstaande religiesocioloog Paul Heelas is in de westerse wereld een spirituele revolutie gaande. Mensen noemen zich tegenwoordig liever spiritueel dan religieus, stelt hij, en de twee zijn volgens hem radicaal verschillend. Het gebruik van het woord spiritualiteit duidt volgens hem op ’een fundamentele verandering in de manier waarop mensen in het leven staan’. Heelas wil geen harde uitspraken doen over de reikwijdte van de spirituele revolutie, maar meldt wel dat ’volgens sommigen’ de invloed ervan groter zal blijken dan de protestantse reformatie van de zestiende eeuw.
Wat verstaat Heelas eigenlijk onder spiritualiteit? Hij noemt spiritueel wat hij vroeger new age noemde – zaken als astrologie, tarot, sjamanisme, esoterie, ritueel rond ’chakra’s’ en ’aura’s’, methoden om met jezelf bezig te zijn. Hiermee sluit hij aan bij de tijdgeest: nog maar weinigen noemen zich new agers. Auralezers, astrologen en sjamanen heten tegenwoordig ’spiritueel’. Typ ’spiritualiteit’ in op Google en de engelen en aura’s vliegen je om de oren.
De religieuze beweging die eerst vooral bekend stond onder de naam new age is in enkele decennia van naam veranderd. Het woord new age is steeds meer bezoedeld geraakt door winstbejag en gekkigheid. Zoals door de excentrieke Bhagwan, die op het hoogtepunt van zijn macht 96 Rolls Royces bezat. Het deed gelovigen uitwijken naar de nieuwe naam.
Maar het woord spiritualiteit is veel ouder dan new age. En het is dan ook niet terecht dat men deze heel specifieke uitingsvorm van hedendaagse religiositeit is gaan identificeren met het veel bredere verschijnsel van spiritualiteit.
De Nederlandse kenner van spiritualiteit Kees Waaijman spreekt van een ’godmenselijk betrekkingsgebeuren’ en ’een gelaagd omvormingsproces’. De katholieke hoogleraar drukt zich op een theologische manier uit. Maar zijn omschrijving is toch ook heel scherp. Ze heeft twee componenten: religieuze beleving en ontwikkeling. Spiritualiteit is dus daar waar mensen zich op religieus of levensbeschouwelijk gebied ontwikkelen en waar de motor van dat proces de beleving is.
Spiritualiteit is zo bezien op een veel bredere verzameling religieuze praktijken van toepassing dan speciaal op new age. Weliswaar zal er hier en daar spiritualiteit in new age te vinden zijn. Maar veel new age is oppervlakkig. De naam spiritualiteit verhult dat.
Dat heeft iets vals. Mensen die zich tegenwoordig spiritueel noemen, willen er vaak maar mee zeggen dat hun religieuze leven niets met ’de kerk’, dogma’s en religie te maken heeft.
Onzin natuurlijk. Ook new age-spirituelen organiseren zich in gebouwen, rond tijdschriften en leraren, met het bijbehorende conformisme. Juist onder new agers tref je een onbevangen omarming van de meest onwaarschijnlijke zaken aan. Vele onzekere geloofsvoorstellingen, van het bestaan van een energetisch lichaam dat incarneert, tot het magische jaar 2012, worden door velen stellig voor waar gehouden.
Dit gebeurt niet met een ruiterlijke erkenning dat men gelooft, maar met een dubieus beroep op wetenschap, vaak ’nieuwe’ of ’randwetenschap’ genoemd.
Of met een beroep op ’het gevoel’. Het gevoel is echter geen betrouwbaar instrument om over de onzichtbare werkelijkheid te oordelen, weten christelijke theologen al eeuwen.
Maar new agers houden niet van onzekerheid. Wie zich openstelt voor ontnuchterende feiten ’blijft te veel in zijn hoofd zitten’, zeggen ze. New agers vinden het moeilijk om te geloven zoals veel christenen dat tegenwoordig doen, en dus toe te geven dat waarop ze hopen onzeker is, en dus een kwestie van geloof.
Mensen die zich spiritueel noemen, hameren er daarom op dat ze ’met beide voeten op de grond staan’, ’aards’ of ’geaard’ zijn. „Geen gezweef”, zei orakel Corina in Trouw. „Wat je neerlegt, bén je ook. Toeval bestaat niet.”
Zogenaamde spirituelen proberen altijd ’positief’ te blijven. Want kritiek hebben, is niet goed voor je, houdt je af van je ware zelf – het einddoel in het new age-geloof. Je creëert je eigen werkelijkheid, dus geldt voor critici: wat je zegt ben je zelf. ’Spiritualiteit’ is iets individueels; een eigen visie, een eigen weg, een zelf geformuleerd doel – binnen de marges van het esoterische wereldbeeld, dat wel.
Precies in het individualistische zit het verschil met de traditionele gelovigen van kerk en dogma, zegt Heelas. Traditionele gelovigen leven als liefdevolle vader, plichtsgetrouwe werknemer of carrièremaker. Ze zijn de rol die ze spelen. Hun levensbeschouwing benadrukt een externe bron van waarheid waaraan ze zich moeten aanpassen. Spirituele mensen daarentegen stellen hun eigen beleving centraal. Niet hun plaats in de samenleving, maar hun ervaring van het leven vinden ze werkelijk belangrijk. De waarheid ligt diep in henzelf, geloven ze. New age biedt instrumenten om in contact te komen met het ’diepste zelf’ en zo de eigen ervaring en zelfs de hele wereld te veranderen.
Het tegenover elkaar stellen van christenen die plichtsgetrouw een externe waarheid volgen, en zogenaamd spirituele new agers die zichzelf beschouwen als in laatste instantie zelf verantwoordelijk voor hun keuzes, is een cliché. Een cliché dat veel tegenwoordige ’religieuze’ oftewel kerkelijke religiositeit slechter uitbeeldt dan het pretentieuze new age-geloof dat spiritualiteit voorwendt.
27 oktober 2007